De cascara heeft een lengte van 58 tot 70 cm en een vleugelspanwijdte van 110 tot 135 cm. Daarmee is de hij iets groter dan een eend, maar kleiner dan de meeste ganzensoorten. Het verenkleed van zowel het mannetje als het vrouwtje is helder oranjebruin. De kop van het vrouwtje is iets lichter, meer kaneelkleurig. Het mannetje heeft in de zomer bovendien een zwarte halsring. De snavel is zwart en de poten zijn zwartachtig. De ogen zijn donkerbruin.

Van zuidelijk Europa tot Midden-Azië, noordwestelijk Afrika en Ethiopië.

Steppegebieden, aan de oevers van meren, zoutmoerassen en rivieren, soms ook op kale berghellingen ver van water waar ze broeden in rotsholen. 

Zijn hoofdvoedsel bestaat uit planten. In het water zoekt de casarca naar planten door met de kop en borst onder water te gaan.

Het nest wordt gemaakt in holle bomen of oevervegetatie in de buurt van water. Het nest is bekleed met veertjes en dons en soms gras. De casarca legt 8-9 eieren. DE broedduur is 28-29 dagen. Het vrouwtje broedt de eieren uit, mannetje houdt de wacht. De jongen kunnen na ongeveer 55 dagen vliegen. Jonge vogels lijken op het volwassen vrouwtje, maar hebben vaak een grijze in plaats van witte voorvleugel.