Grote zaagbek

(Common merganser)

Beschrijving

Grote langwerpige eend van 58-72 cm met een opvallend lange, dunne snavel. De mannetjes zijn wit met een zwart- groene kop en bovenhals. De bovenkant van het lijf is zwart. In de vlucht heeft de man veel wit op de vleugels. In de winter en het vroege voorjaar en lichtroze gloed. De vrouwtjes hebben een grijs lichaam met een lichtere borst die scherp is afgesneden door de donker roodbruine hals en kop. Ze hebben een volle kuif, terwijl mannetjes een apart 'bol' achterhoofd hebben.


Voorkomen

 

Lichtgroen - broedgebied

Donkergroen - gehele jaar

Lichtblauw - passant

Donkerblauw - geen broedgebeid

Noordelijke populaties van deze soort trekken in februari - maart naar de broedgronden in Scandinavië en Rusland, waar ze omstreeks maart aankomen. In oktober vliegen ze vervolgens naar de zuidelijk gelegen overwinteringsgebieden. Bepaalde andere populaties zijn standvogels of trekken slechts over kleine afstanden, op zoek naar een aangenaam klimaat om te overwinteren.


Habitat

Overwintert op grote niet bevroren meren, rivieren en lagunes, waar genoeg vis te vinden is. De grote zaagbek heeft een voorkeur voor zoet water en komt slechts zelden op zout water voor. In het broedseizoen zoekt de grote zaagbek brede, langzaam stromende rivieren en meren op, omgeven door uitgestrekte bossen met oude bomen.


Voedsel

Vis, ongewervelden en soms een amfibie of jong zoogdier of vogeltje.


Voortplanting

Broedt aan meren en traag stromende rivieren in bosrijke gebieden. De grote zaagbek heeft één legsel van 8 tot 12 eieren en broedt in paartjes of losse groepen. De eendjes worden door hun moeder onmiddellijk na het uitkomen naar rivieren of meren gebracht,