Mandarijneend
(Mandarin duck)
Beschrijving
De mannetjes van deze kleurrijke vogels hebben een donkerrode snavel, een lange, afhangende kuif, kastanjebruine bakkebaarden en twee goudkleurige zeiltjes op de vleugels, die kunnen worden opgezet om vrouwtjes en andere mannetjes te imponeren. De vrouwtjes en jongen zijn bruinachtig grijs met lichte vlekjes op de borst en flanken. Ze hebben een opvallende witte vlek achter het oog en witte kin. De lichaamslengte bedraagt 41 tot 49 cm en het gewicht is ongeveer 600 gram. Mandarijneenden rusten vaak in bomen. Ze hebben een goed zicht in het donker.
Voorkomen
Donkergroen - gehele jaar en broedgebied
Lichtgroen - broedgebied
Donkerblauw - winter
Lichtblauw - passanten
Geel - gehele jaar
Het oorspronkelijke broedgebied ligt in het oosten van China en het noorden van Noord-Korea. Deze populatie overwintert in het noorden van Indochina. De populatie in Japan is standvogel. Als exoot komt de mandarijn-eend plaatselijk voor in Nederland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië.
Habitat
In zijn broedgebied zijn het de dichte, struikachtige beboste randen van rivieren en meren. Komt meestal voor in laaggelegen gebieden, maar het kan ook broeden in valleien op hoogtes tot 1500 m. In de winter komt de mandarijneend bovendien voor in moerassen, ondergelopen velden en open rivieren. Hoewel hij de voorkeur geeft aan zoet water, kan hij ook overwinteren in kustlagunes en estuaria.
Voedsel
Hun voedsel, dat ze op het land zoeken, bestaat uit noten en zaden, maar ook insecten en slakken staan op het menu.
Voortplanting
De vrouwtjes broeden in bomen, meestal in een inrottingsgat of een oud spechtenhol. Een dag nadat de jongen het ei hebben verlaten, springen ze uit het nest.