De woerd is over het algemeen wit van kleur en heeft een witte kuif. Hij heeft zowel een zwarte rug als een zwarte streep op zijn achterkop en zijn flanken. De eend heeft een kastanjebruine bovenkop en nek met een witte keel en wangen. De bovenkant van het lichaam is donkergrijs en de onderkant is witachtig. De snavel is bij beide geslachten smal en de bovenkant is een beetje haakvormig. 

Deze soort broedt in de noordelijke taiga van Europa en Azië. Als migrant verlaat het zijn broedgebieden en trekt naar beschutte kusten of binnenmeren van de Baltische Zee, de Zwarte Zee, Noord-Duitsland en de Lage Landen. Een klein aantal bereikt Groot-Brittannië.

Langs de randen van visrijke meren en langzame rivieren. 

Waterdieren, die worden opgedoken. Dankzij hun getande snavel kunnen ze deze goed vastpakken.

Het nonnetje broedt in mei en legt 6-9 crèmekleurige eieren. Hij nestelt in boomgaten, zoals oude specht-nesten.