Blauwvoetgent
(Blue-footed booby)
De vogel is, evenals sommige andere eilandvogels, zeer tam. Hij heeft niet het angstinstinct dat vogels van het vasteland hebben, die aangepast zijn aan predatie door zoogdieren. Hij heeft niet alleen blauwe poten maar ook een blauwe snavel, een sigaarvormig lichaam met een gestreepte kop, een lange, puntige staart en lange, smalle vleugels, die bij een stootduik naar achteren worden gevouwen. De vogel is ongeveer even groot als een gans). De vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. De blauwvoetgent is een min of meer monogaam dier. Het baltsen gaat als volgt: het mannetje maakt indruk op het vrouwtje door met zijn voeten te stampen, met zijn vleugels te fladderen en zijn snavel in de lucht te steken. De mannetjes met de meest blauwe voeten vindt het vrouwtje het aantrekkelijkst. Wanneer het vrouwtje onder de indruk is paradeert ze een paar keer heen en weer waarna tot de paring wordt overgegaan. Nadat de eieren gelegd zijn, wisselen de vader en moeder elkaar af tijdens het broeden. Na 45 dagen komen de eieren uit. Hierna blijven de kuikens zo'n 4 maanden bij de ouders. Ze worden gevoederd met voorverteerd voedsel uit de bek van de ouders. De soort komt vooral op de Galapagoseilanden voor, maar ook van West-Mexico tot het noordwesten van Zuid-Amerika.