Fazant

(Common pheasant)

Beschrijving

Het mannetje is veel opvallender dan het vrouwtje. Volwassen mannetjes hebben een kastanjekleurig verenkleed met goud-bruine, zwarte en lichtblauwe markeringen. De haan heeft ook een lange, goud-bruine staart met zwarte strepen. De onderrug varieert van kastanje-, tot lichtblauw- en paarskleurig en de buik is goud-kastanjekleurig met donkere vlekken. De dekveren zijn donkerkastanjekleurig. Hoofd en nek zijn donkergroen met iriserenddonkerblauw. Een groen-grijs glanzend stukje dekt de bovenkant van het hoofd en loopt toe naar een punt in de nek, de hals wordt omringd door een witte band. Op de kop zitten rode lellen en groen getipte 'oren'. De sterke snavel is witachtig, de ogen zijn goudkleurig en de poten zijn donkergrijs. Vrouwtjes hebben een bruin verenkleed dat camouflage biedt.


Voorkomen

Europa, Noord-Amerika en kleine delen van Australië


Habitat

Open bossen, bouwland en struikgewas.


Voedsel

Granen, zaden, knoppen, bladeren, fruit en sommige ongewervelde dieren.


Voortplanting

De nestperiode vindt plaats van maart tot augustus, met een piek in april-juni. Het nest van de gewone fazant is een ondiepe, uitgekrabde tak van twijgen, gras en wortels. Het is bekleed met gras of bladeren, en meestal goed verborgen in de vegetatie, waardoor het koepelvormig lijkt. De hen legt ongeveer 8 tot 14 olijfbruine eieren. De hen bebroed de eieren 22 tot 25 dagen waarna de jongen direct het nest verlaten. Ze kunnen korte vluchten uitvoeren op de leeftijd van 12 tot 14 dagen, maar ze zijn afhankelijk van insectenvoer in de eerste twee weken na het uitkomen. Ze vluchten na ongeveer 8 tot 11 weken.