De roelroel wordt ook wel de gekuifde bospatrijs genoemd. Het mannetje bezit een kastanjebruine, waaier-vormige kuif. De bovenzijde van het verenkleed is blauwgrijs, de onderzijde is zwart. De kop en hals zijn blauwzwart. Rond de ogen en aan de snavelbasis bevindt zich een kale ring, waardoor de rode huid zichtbaar is. Het vrouwtje heeft een lichtgroen verenkleed met bruine vleugels en een donkere kop zonder kuif. Roelroels leven in kleine groepjes, waarin zich paren vormen die elkaar doorgaans een leven lang trouw blijven. De mannetjes zijn onder meer herkenbaar aan hun kuif, de vrouwtjes missen die. Volwassen roelroels worden ongeveer 25 centimeter lang. 

Deze soort komt voor op de eilanden Borneo en Sumatra en het schiereiland Malakka (West-Maleisië, Thailand en Myanmar).

Dichtbeboste streken.

Hij voedt zich onder meer met allerlei zaden, besjes, insecten en wormen, die hij op de grond bij elkaar scharrelt.

Roelroels maken een kunstig nest met alleen een opening aan de voorzijde. Ze leggen 4 tot 6 eieren, die door het vrouwtje in ongeveer 18 dagen wordt uitgebroed.