De oranjehalskasuaris is bijna zo groot als de helmkasuaris, ongeveer 1,5 meter lang. Het heeft een hard en stijf zwart verenkleed, een blauwe gezichtshuid en een helm bovenop het hoofd. Het heeft een felrode of geel gekleurde hals en kin. De voeten zijn enorm en sterk met een lange, dolkachtige klauw aan de binnenkant van de teen. De geslachten zijn vergelijkbaar. Het mannetje is met 30 tot 37 kg kleiner dan het vrouwtje, gemiddeld 58 kg.

De soort komt voor in de laaglanden van West-Papoea, Papoea en op de eilanden van Japan, Batanta en Salaweti (Indonesië). Verder in Papoea-Nieuw-Guinea tot aan de rivier de Ramu in de provincie East Sepik.

Moerassen en laagland regenwouden. Ze geven de voorkeur aan hoogtes onder 490 m.

De oranjehalskasuaris eet vooral vruchten en kleine dieren, waaronder insecten en kleine gewervelden.

Het mannetje bouwt een goed gecamoufleerd nest, waar het vrouwtje drie tot vijf groene eieren in legt. Daarna gaat het vrouwtje op zoek naar een ander mannetje. Het mannetje broedt de eieren uit en brengt de kuikens ongeveer negen maanden alleen groot.