Monniksgier

(Cinereous vulture)

De monniksgier is een gier die zowel in Azië als in Europa - vooral in Spanje - voorkomt. Het is een grote roofvogel uit de familie Accipitridae en behoort tot de groep van de gieren van de Oude Wereld. De soort bouwt zijn nest in bomen, in montanewouden. De monniksgier is een grote gier, 100 tot 110 cm lang met een spanwijdte van 250-295 cm, een gewicht van 7-12,5 kilogram. Deze gier heeft een bruin-zwart verenkleed met een lichtere, brede kop met een grijsbruine snavel en lange "gevingerde" vleugels waarvan de vingers opvallend lang zijn. De naakte hals is blauwroze met een bruine kraag. Op afstand maakt de vogel een zeer donkere indruk Het voedsel bestaat uit zowel verse als rottende kadavers, die met huid en haar wordt verslonden. Zelfs de beenderen worden gegeten. Ook levende dieren vormen een prooi. Hij vormt braakballen. Het legsel bestaat uit één enkel wit ei, met soms rode vlekjes. De broedtijd duurt gewoonlijk 54-56 dagen daarna blijven de jongen nog 95 tot 110 dagen van de ouders afhankelijk. In gevangenschap kan een monniksgier 39 jaar oud worden. De vogel komt voor in Zuid-Europa en Azië, van Spanje tot Japan. Het leefgebied in Spanje is bebost heuvel- en bergland tussen de 300 en 1400 m boven de zeespiegel. In Azië komt de monniksgier op grotere hoogtes voor. In Europa gaat sinds de jaren 1990 de monniksgier weer vooruit; de populatie daar wordt geschat op 1700 tot 1900 paar. De grootste populatie ter wereld komt voor in nationaal park Monfragüe in Extremadura, Spanje. Hier broeden meer dan 200 paartjes.