De geslachten zijn vergelijkbaar, behalve dat het mannetje een gele voorkroon en een rode centrale kroon heeft, terwijl de hele kroon van het vrouwtje geel is met dwars erover heen een smalle zwarte band. Beide geslachten hebben een gele nek en een zwart masker rond de ogen. Er zit een kleine witte vlek achter het oog. De wangen, kin, keel en borst zijn lichtgeel, bleekgeel of grijs. De onderborst, buik en flanken zijn zwart-wit en er is een rode vlek midden op de buik. De mantel is overwegend zwart en de vleugels bruinachtig, de uiteinden van de slagpennen zijn wit. De rug en de staart zijn overwegend wit, soms zwart gevlekt en de staart is zwart met witte strepen op de buitenveren. De iris is bruin, de snavel is grijszwart en de poten zijn grijsachtig olijf.

Costa Rica en Panama.

Het is een bos soort die voorkomt in primair vochtig regenwoud, met name open gebieden met hoge bomen, bosranden, secundaire bossen en plantages en aangetaste gebieden in de nabijheid van natuurlijk bos.

Bestaat grotendeels uit fruit, waaronder dadels, bananen, vijgen en Cecropia-fruit. De vogel foerageert ook op boomstammen voor insecten zoals keverlarven.

Het nest is gemaakt in een gat in een boom. Het broedseizoen is tussen maart en juni en af en toe kunnen er in het seizoen twee broedsels zijn.