Struisvogel

(Common ostrich)

Beschrijving

De struisvogel is de grootste en zwaarste hedendaagse vogelsoort. Volwassen mannetjes kunnen tot 2,75 meter hoog en 155 kilogram zwaar worden, maar gemiddeld 1,80 tot 2,10 meter; vrouwtjes zijn iets kleiner en lichter, tot 1,90 meter hoog en 110 kg zwaar. De struisvogel heeft krachtige, lange en onbevederde poten. Er zijn aan elke poot twee tenen (de enige vogelsoort met dit aantal), waarvan een grote, sterke met een nagel van 10 cm en een kleinere zonder. De grote teen wordt gebruikt bij het rennen. Struisvogels hebben een relatief kleine kop, maar erg grote ogen. Met een diameter van 50 mm zijn het zelfs de grootste ogen van alle landdieren. De lange, kale nek vertegenwoordigt bijna de helft van de lichaamslengte. Het lijf is bedekt met veren (geen donsveren). Het verenkleed van het mannetje is voor het grootste deel zwart, maar heeft witte vleugeleinden. De staart is in de regel wit tot grijs, maar een ondersoort heeft een kaneelbruine staart. De kop, nek en poten zijn voor het grootste deel ongevederd en grijs tot blauw van kleur. Het vrouwtje en onvolwassen dieren zijn hoofdzakelijk grijsbruin, ook op de licht bevederde kop, nek en poten. De vleugeluiteinden van vrouwtjes zijn vuilwit van kleur. In de voortplantingstijd verkleuren de nek en de poten van het mannetje. De struisvogel kan een snelheid van 50 kilometer per uur over een periode van dertig minuten volhouden. In een korte sprint kan hij zelfs snelheden tot 70 kilometer per uur behalen, waarbij hij stappen maakt van 3,5 meter. Deze snelheid is mogelijk doordat hij energie erg efficiënt in zijn pezen kan opslaan.


Voorkomen

De struisvogel kwam oorspronkelijk voor in het grootste deel van het Afrikaanse vasteland (uitgezonderd de Sahara en de regenwoud gordel) en Arabië. Tegenwoordig is de soort vooral te vinden in de Sahel, ten zuiden van de Sahara, in Oost-Afrika en het zuidwesten.


Habitat

Open, halfdroge savannes, korte graslanden, struikgebieden, half woestijnen en woestijnvlakten. Zij zijn niet afhankelijk van waterbronnen.


Voedsel

Een struisvogel is een omnivoor. Zijn voedsel bestaat uit grassen en kruiden, wortelen, bladeren, bloemen, zaden en vruchten. 


Voortplanting

Het gezamenlijke nest is vrij eenvoudig; het bestaat vaak uit niet meer dan een stuk geschraapte grond. De vrouwtjes leggen elk zo'n 10-15 witte eieren in het nest. Een struisvogelnest bevat daardoor vaak veertig of meer eieren. Het broedende dier kan echter slechts ongeveer twintig eieren bedekken, waardoor veel eieren niet uitkomen. De niet uitgekomen eieren worden uiteindelijk gegeten door jakhalzen en hyena's. De eieren van de struisvogel zijn groter dan die van ieder ander dier: ze hebben een grootte van 15 bij 12 centimeter en een gewicht van 1,3 kg. De eieren worden uitgebroed gedurende 40 tot 45 dagen. De jongen zijn nestvlieders, die drie dagen na het uitkomen het nest verlaten en zich verzamelen in een grote crèche, die wordt beschermd door het dominante paar. Na negen maanden tot een jaar breekt deze crèche op en zijn de dieren zelfstandig.