Kleine torenvalk

(Lesser kestrel)

Beschrijving

De vogel is 27 tot 33 cm lang en heeft een spanwijdte van 63 tot 72 cm. Daarmee is de vogel gemiddeld 3 tot 6 cm kleiner dan de torenvalk. De kleine torenvalk is van onder rossig beige en heeft minder duidelijke, ronde vlekken op de borst in vergelijking met de gewone torenvalk. Op de rug ontbreken stippels en vlekken. De kop van het mannetje is egaal grijs, zonder baardstreep. De staart is relatief kort, de vleugels lijken breder en de vlucht is sneller en sierlijker dan die van de torenvalk.


Voorkomen

De kleine torenvalk komt voor in Zuid-Europa, Noordwest-Afrika en Midden-Azië tot in Noord-China. Behalve een deel van de Noord-Afrikaanse populaties, overwinteren kleine torenvalken massaal in Sub-Saharisch Afrika. 

Geel - zomers

Blauw - winters

Groen - standvogel (zeldzaam)


Habitat

De vogel broedt in kolonies, vaak in de buurt van menselijke bewoning. Het jachtgebied bestaat uit open landschappen zoals steppe of als weidegronden beheerde graslanden en extensief benutte landbouwgebieden.


Voedsel

De kleine torenvalk eet insecten, maar ook kleine vogels, reptielen en knaagdieren (vooral muizen), die vaak op de grond worden gevangen.


Voortplanting

Het nestelt koloniaal op gebouwen, kliffen of in boomgaten, die tot 3-6 eieren leggen. Er wordt geen nest- structuur gebouwd, wat typisch is voor valken.