Cirlgors
(Cirl bunting)
De cirlgors bereikt een grootte tussen de 14 en 18 cm. De mannetjes en vrouwtjes hebben een verschillend verenkleed. Het mannetje heeft in het voorjaar een kastanjebruine rug en borstband, een gelige buik en een bruin-olijfkleurige stuit. De kop en borst zijn dan grijsgroen en heeft een zwarte keel. Heeft ook een gelige wenkbrauwstreep en een gelige streep die onder het oog langs, van de snavelbasis tot aan de nek loopt. In het najaar is het mannetje iets grauwer. Zijn vleugellengte is 75-84 mm. Bij het vrouwtje is de buik minder geelachtig en heeft een vaag strepenpatroon. Op de bovenzijde is de kastanjebruine kleur minder opvallend dan bij het mannetje. Ook mist ze de zwarte keel en grijsgekleurde kop. De cirlgors is een soort die voorkomt in akkers, bosschages, bosranden en fruitboomgaarden. Ze komen vooral voor in Zuid-Europa, maar ook in het zuiden van Engeland, het noorden van Frankrijk en het zuidwesten van Duitsland. Broedde voorheen ook in België en is daar nu, evenals in Nederland een zeer zeldzame soort. Het menu van de cirlgors bestaat uit onkruiden en granen. De vogel is op volwassen leeftijd tussen de 14 en 18 cm groot wat het een forse vink maakt. Man en vrouw hebben een verschillend verenkleed waardoor het geslachtsonderscheid makkelijk op het oog te doen is.