Rietgors

(Common reed bunting)

Het mannetje is in het voorjaar en in de zomer duidelijk herkenbaar aan zijn pikzwarte kop, keel en bovenborst, een witte 'sjaal' en een vaalbruine rug met zwarte strepen. De vuilwitte onderzijde heeft een lichtgrijs gestreepte stuit. De flanken bevatten zwartrode strepen. De staart is bruinzwart met wit en de onderstaart is grijs. Het vrouwtje is bruin met een geelbruine onderzijde. Boven de ogen heeft ze een lichte oogstreep, verder zwartwitte baardstrepen en strepen op de stuit, borst en flanken. Vanaf een boom of struik in het rietland zingt hij zijn lied. Het voedsel bestaat uit slakken, rupsen en kevers, in de winter zaden. Het verspreidings- gebied omvat een groot deel van Europa en Azië.