Spreeuw
(Common starling)
Het verenkleed is glanzend zwart met, vooral in de zon, een weerschijn van bronsgroen (kop en achterhoofd) en verschillende variaties purper. In de winter is het verenkleed duidelijker gespikkeld dan in de zomer. Er is nauwelijks verschil tussen het mannetje en het vrouwtje. Omdat de veren van het wijfje wat groter en breder zijn, en omdat de uiteinden van de contourveren wit gekleurd zijn, zijn háár stippels van het winterkleed groter en staan bovendien wat dichter opeen. Jonge spreeuwen zijn grijsbruin met een lichte keel. Aan het eind van de zomer ruilen ze dit verenpak om voor dat van de volwassenen, zij het dat hun spikkels duidelijker zijn dan die van de oudere volwassenen die meer gemêleerd zijn. De lengte bedraagt ongeveer 21 cm; met een spanwijdte van 37–42 centimeter en een gewicht van 70-80 gram. Spreeuwen kunnen lang achtereen zingen. Het geluid dat ze hierbij maken klinkt vaak meer als een soort gekwetter dan een gefluit. Spreeuwen zijn goed in imiteren. Het oorspronkelijke leefgebied van de spreeuw beslaat het grootste deel van Europa en delen van westelijk Azië.