Tapuit
(Northern wheatear)
Deze vogels hebben een opvallende staarttekening die uit een zwart T-patroon en witte basis bestaat. Deze kenmerken vallen vooral in de vlucht op. Volwassen mannetjes hebben een grijze of grijsbruine rug en een witte of lichte wenkbrauwstreep. Mannetjes in broedkleed hebben een asgrijs gekleurde kruin, rug en mantel en hebben op de kop een zwart masker met een witte wenkbrauwstreep. Ze hebben korte en dunne, zwarte snavels, zwarte vleugels, zwarte poten en een geelbeige borst. Vrouwtjes hebben grijsbruine bovendelen en beige onderdelen. De vleugels en oorstreek zijn donkerder en de wenkrauwstreep is beige. Onvolwassen vogels en mannetjes lijken in het najaar sterk op vrouwtjes. De lichaamslengte bedraagt 14,5 tot 15,5 cm, het gewicht 17 tot 30 gram en de spanwijdte 26 tot 32 cm. De tapuit is een insecteneter die op de grond foerageert, bijvoorbeeld op kort grasland. Het voedsel bestaat uit kevers, rupsen, spinnen en sprinkhanen. Als het gras te hoog staat kan de tapuit door zijn ranke bouw niet goed uit de voeten om insecten te vangen. Tapuiten zijn trekvogels die in Afrika op de savannen overwinteren en vroeg in de lente terugkomen.